Jonge kinderen zijn tot hun 6 à 8 jaar heel (hoog)gevoelig en verbonden met het energieveld van hun mama. Ze zitten ook nog in jouw energiebubbel rondom jou, hoewel de navelstreng wel al doorgeknipt is. Ze voelen zonder woorden aan of ze zich goed, veilig, beschermd en geborgen voelen in een situatie.
Kinderen voelen mensen feilloos aan: “Jou vind ik leuk, maar met jou speel ik niet.” En dit zonder dat ze hiervoor een uitleg of verantwoording hoeven af te leggen. Het is gewoon zo. Kijk maar eens hoe het er in een kleuterklas aan toegaat. Ze vertrouwen blindelings op hun gevoel, intuïtie (innerlijk stemmetje) en buikgevoel. Ze voelen energie, emoties en de sfeer aan. Je kunt doen alsof met woorden tegen een kind en zeggen dat alles in orde is, maar ze zullen weten dat je het niet meent.
Onlangs zei mijn 7-jarige dochtertje nog tegen mij als we naar school liepen: ‘Mama, waarom ruiken alle kindjes anders?’ Zintuiglijke waarnemingen spelen hier ook nog een grote rol. Het gegeven van feromonen is ons allen niet onbekend als het gaat om verliefd worden. Maar iemand geurs kan ook aangeven of je die persoon ‘leuk’ vindt of niet.
Vanaf het eerste leerjaar als een kind ‘gedwongen’ wordt om 7u op een stoel aan een bank te zitten, verliezen ze meer en meer hun aangeboren voelsprieten en worden de gaven van (hoog)gevoeligheid zelfs als een nadeel gezien. Alle focus ligt vanaf nu op het hoofd, de ratio, rekenen en lezen. Het creatieve wordt amper nog gestimuleerd en in een enkel knutseluurtje geduwd, net als spel en beweging beperkt worden in hun uurrooster. Daarbovenop krijgen ze hier ook nog eens punten op of moeten ze scoren. Het creatieve wordt steeds minder gestimuleerd: kleur, schilderen, muziek, zingen, dans, kunst,... En bewegen wordt moeilijker of een opgave. Vrij bewegen is al helemaal uit den boze. ‘Zit stil. Friemel niet zo. Wees stil.’
Wat als je kind gevoelig is aan (veel) prikkels, drukte en mensen rond zich heen. In het klasgebeuren ‘moet’ je ook nog eens met iedereen overeen komen en groepswerken doen. Ook al gaat het in tegen je natuurlijk aanvoelen. Samen ‘moeten’ spelen op de speelplaats. Geen ruimte voor rust of ontprikkeling. Geen ruimte voor jezelf. Met iedereen ‘vriendjes’ zijn. Het verschil tussen jongens en meisjes en daarmee gepaard gaande stereotypen of rollenpatronen. Het is soms een jungle op de speelplaats waar de luidste en sterksten regeren en de stillere gevoelige types zich terugtrekken om te overleven.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het niet voor elk kind gemakkelijk is om zich goed en veilig te voelen op school, in de klas of op de speelplaats waar de dynamiek continu veranderd. Je moet razendsnel kunnen schakelen, ontwijken of voor jezelf opkomen of je bent je plaats kwijt. Je overlevingsinstincten schieten de hoogte in: vechten, vluchten of bevriezen. Herkenbaar niet?
Toen er conflicten waren in het 2de leerjaar ‘moesten ze samen spelen’ op de koer. Mijn dochtertje was helemaal over haar toeren. Want zij was niet betrokken geweest bij de ruzie en moest nu ook samenspelen met de ‘ruziemakers’. Onrecht. Niet eerlijk. Want dit waren geen kindjes bij wie ze zich goed voelde en mee wilde samen spelen. Hier wordt al gedrag geconditioneerd die we later als we groot-zijn en werken ook moeten toepassen. Want je moet toch met alle collega’s overeenkomen en samenwerken. Euh, wel… ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen hoe het er in de werkelijkheid aan toegaat. Jammer genoeg herhaalt diezelfde jungle van de speelplaats zich gewoon op de werkvloer.
Wat als er iets gebeurd op die speelplaats of in de klas? Er is een ruzie, met woorden of trekken en duwen. Of je voelt je niet lekker, maar durft het niet zeggen. Of je bent gevallen en bent gekwetst. Gehoord worden. Gezien worden. Erkend worden in je emotie. Verzorgd worden. Je veilig voelen.
- Wat als iemand iets tegen jouw kind gezegd heeft?
- Wat als je kind gevallen is?
- Wat als iemand jouw kind geduwd heeft?
- Wat als je kind zich ‘anders’ voelt?
- Wat als je kind snel overprikkeld is?
- Wat als je kind (hoog)gevoelig is?
- Wat als je kind zich klein en onzichtbaar maakt?
- Wat als je kind moet doen wat anderen zeggen?
- Durft jouw kind het zeggen, of heeft het schrik van de andere of om niet gehoord te worden?
- Durft jouw kind voor zichzelf opkomen, of heeft het schrik om zelf gestraft te worden of gezien te worden?
- Durft jouw kind die gevallen is om de nodige zorgen vragen, of doet het maar door om de pijn niet te voelen?
- Durft jouw kind wenen en de traantjes eruit laten, of krijgt het te horen: ‘Allee niet wenen hé, droog je traantjes maar.’
Jouw kind heeft op jonge leeftijd om - zowel thuis als op school - aangeleerd hoe het met bepaalde situaties en gevoelens om moet/mag gaan. Dit gedrag hoort zo, pas je maar aan…
"Kom maar hier, lief kind. Huil maar, laat het er maar allemaal uit. Ik begrijp dat je verdrietig bent. Ik begrijp dat je je pijn hebt gedaan. Ik begrijp dat het niet eerlijk is. Ik begrijp dat je boos bent. Ik begrijp dat je je niet veilig voelt. Ik begrijp dat je overweldigd bent door alles en iedereen. Ik begrijp dat je je alleen en niet-begrepen voelt. Je mag nu gewoon zijn, hier en nu, met al je emoties en gedachten. Het is oké. Je hoeft niks te zeggen."
Aanvoelen en luisteren naar wat er niet gezegd wordt… dat is wat ik doe, niet vanuit mijn hoofd, maar wel vanuit mijn moederhart en hooggevoeligheid. Samen gaan we in verbinding om te voelen wat er speelt.
De kinderfluisteraar,
Mama van 3 en tweelingmama